Duurzame pioniers. Ik krijg er ontzettend veel inspiratie van. Nieuwe dingen maken van oude materialen. Waarom doen we dat eigenlijk niet al heel erg lang? Ik kwam in contact met Mireille Geijsen, de founder van het bedrijf I-did. Een bedrijf wat is ontstaan in 2009 vanuit een sociale inclusie visie. Het is een sociale onderneming waarmee we veel mensen kunnen bereiken om mee te doen aan het werkende leven.
Waar is het ooit begonnen? Ik heb zelf een achtergrond in grafische vormgeving. Mijn idee voor I-did ontstond omdat ik merkte dat niet voor iedereen het bedrijfsleven zo toegankelijk was. Ik had een Koerdische vriendin, die als vluchteling naar Nederland was gekomen. Ze wilde graag deelnemen, maar dat lukte niet door onder andere een taalprobleem. Dit geldt niet alleen voor vluchtelingen, dit geldt ook voor Nederlanders. Er zijn maar liefst 300.000 mensen die momenteel in de langdurige bijstand zitten. Zij hebben vaak te maken met multiproblematiek. Problemen op meerdere leefgebieden. Ze willen wel, maar hebben een steuntje in de rug nodig. Tel daar de uitdijende textielberg, zo’n 330 miljoen kg textielafval in Nederland per jaar, bij op en je snapt dat er snel iets moet gebeuren. In 2009 begon ik met een duurzaam label. Dat was een veel te grote jas voor mij. Uiteindelijk heb ik het business model aangepast en zijn we ons gaan richten op business to business. We gingen ons richten op afgeschreven textiel waar we vilt van zijn gaan maken. We wilde echt focussen op nieuwe dingen maken van oude materialen en niet een zoveelste product toevoegen op een al brandende planeet. Vooral de vraag die bij mij centraal stond was: hoe kunnen we de wereld zo achterlaten voor de generatie die na ons komt.
Wat doe je precies met de textielberg? Wij maken gerecyclede vilt een daarvan (akoestisch) design producten. Dit maken we van afgedankte bedrijfskleding. Wat we willen laten zien is dat laagwaardig materiaal ook hoogwaardig kan worden. We zijn ooit begonnen met partners die veel voor de automative branche werken, omdat we toen alleen vanaf 5000 kilo konden gaan draaien. Door de bestaande textielrecycle werden we destijds echt uitgelachen.
Zij dachten wat moeten jullie met deze materialen, voor hen werd het echt gezien als afval. Het leuke is dat mijn achtergrond grafisch ontwerper is en vanuit ontwerpersperspectief werd hier juist heel erg enthousiast op gereageerd.
Wat maken de dingen die jullie maken zo bijzonder? Het leuke is dat je heel veel kunt maken van afgedankt textiel. We hebben bijvoorbeeld prachtige beige wanden gemaakt van legerkleding. Sinds een jaar hebben we ook onze eigen fabriek. Hier maken we van textiel vezels en van de vezels weer gerecycled vilt. En kunnen we inmiddels ook kleinere bedrijven bedienen, omdat we het nu niet meer hebben over 5000 kilo inleveren, maar 500 kilo. Leuk voorbeeld is wat we gedaan hebben voor KLM. Vanuit hun bedrijfskleding hebben we voor KLM leuke merchandise gemaakt van vilt, volledig in eigen branding voor hun 100 jarig bestaan.
Wat maken jullie nog meer? Eigenlijk heel erg veel. We maken veel tassen en accessoires, maar ook laptophoezen en maken we bijvoorbeeld akoestische panelen. We maken ook veel voor architecten. Zij gebruiken dit veel binnen interieurs. Dan kan je denken aan panelen, maar ook behangen sommige architecten met het materiaal. Naast dat we een mooie missie hebben om materiaal her te gebruiken, zitten we ook heel erg op het sociale. We willen iedereen een werkplek bieden om de draad weer te kunnen oppakken. We begeleiden deze mensen naar een goede uitstroom naar wat zij graag willen doen. Ik besef vooral dat als we dingen samen doen er zoveel mooie dingen kunnen ontstaan.
Wat zijn je belangrijkste speerpunten? De impact is leidend. We willen zoveel mogelijk mensen helpen en ook zoveel mogelijk rotzooi opruimen en dit uitbreiden naar meer steden. Ik ben wel een groot voorstander dat het klein en lokaal moet blijven. We zullen eerder meerdere ateliers hebben, dan 1 heel groot atelier.
Daarnaast wil ik heel graag bedrijven laten zien dat het ook anders kan. We maken ook vezels, daar kun je garen van spinnen. Het blijkt nu ook dat we dat niet alleen met pure stoffen kunnen, maar ook met stoffen die een blend zijn. Dat is een enorme belangrijke ontwikkeling. In toekomst kijken we ook naar andere textielvormen, zoals wol. Focus ligt vooral op research en development. Dat kunnen we zo goed doen omdat we zo klein zijn. Ons doel is om meerdere franchise formules op te zetten, zodat overal lokaal textiel verwerkt kan worden, maar waar ook de mensen met een achterstand kunnen werken. Er zijn immers overal mensen waar aandacht voor nodig is.
Waar zou je in de toekomst naar toe willen werken? De ideale toekomst? Dat het gedragen wordt door de hele mensheid. Dat we leren omgaan met onze bronnen en hoe we ervoor gaan zorgen dat we dit niet verpesten voor de generaties onder ons. Dat noem je ook wel regeneratief leiderschap. Het voorbeeld zijn voor anderen. We moeten er voor zorgen dat er genoeg is voor iedereen, juist ook in de toekomst.
Wat heb jij zelf met mode? Ik heb er niet zoveel mee. Vroeger wel. Ik ben ooit aangenomen op de kunstacademie met als richting mode. Daarna heb ik toch gekozen voor grafisch vormgeving. Vooral omdat de mode-industrie zo een lastige business is. We leggen de productie zo ver weg en de prijzen worden daar betaald. Alleen maar omdat wij zo goedkoop mogelijke kleding willen. Dat is echt heel lastig en zo betaald iemand ver weg in dit productieproces de prijs. Fashion is vooral gericht op snel geld verdienen en dan vergeten we wat er daadwerkelijk gebeurt.
Wat heb jij de afgelopen jaren geleerd? Ik heb het altijd over een doelgroep gehad die langdurig werkeloos was. Maar ik heb geleerd dat het over ons allemaal gaat. Het is van belang dat we een gemeenschappelijk agenda hebben en niet alleen een persoonlijke. We moeten dingen samen doen, anders gaan we het niet redden. Als we samenwerken in een echte connectie dat kunnen we echt bergen verzetten.
Waarom zijn samenwerkingen zo belangrijk? We werken nog niet echt samen met bedrijven binnen de duurzame mode, maar wel met het bedrijfsleven. We proberen bedrijven echt te stimuleren om oude bedrijfskleding bij ons in te leveren zodat er weer mooie producten van gemaakt kunnen worden.
Van wie heb je het meest geleerd in jouw carrière? Van mijn team wat ik om mij heen heb verzameld. Dat doe je ook bewust als ondernemer. Je kiest voor mensen die de taken kunnen waar je ze voor vraagt. Ik leer van al die mensen uit mijn team. Iedere dag weer opnieuw. Ik neem ze aan omdat zij het kunnen en een expertise daar op hebben. Ik weet lang niet alles. Iedereen heeft daarin z’n eigen verantwoordelijkheid.
Waarom is het zo belangrijk om producten te ontwikkelen die gemaakt worden met oog voor sociale omstandigheden en het klimaat volgens jou? Eigenlijk het hele grote plaatje, want anders gaan we het niet redden. Met die bril op moeten we keuzes gaan maken. Ik weet niet of je het boek van Babette Porselein hebt gelezen? Daar geeft zij in aan dat we op dit moment teveel wereldbollen per persoon nodig hebben om zo door te gaan. Dat is onmogelijk. Thomas Rauw verwoordt het ook heel erg goed alsof de aarde een spaceship is. Je hangt in de ruimte en we kunnen opmaken wat we niet bij ons hebben en doen dat alles oneindig is. Het is een must voor mij dat we vanuit die kijk gaan handelen.
Worden jullie ook geholpen door de overheid? We hebben onlangs een subsidie binnengehaald om echt innovatie te brengen. En we worden door de lokale overheid geholpen. Bijvoorbeeld in Den Haag door samen te werken voor de mensen die bij ons komen werken. We werken dan samen voor de uitstroom en ze geven taalles aan de deelnemers.
Hoe sta jij tegenover lokale productie? Is dat haalbaar? Ja, wij denken dat lokale productie haalbaar is. Of het voor de maatschappij haalbaar is weet ik niet. Als we meer gaan automatiseren, dan zou het moeten lukken. Het zou in ieder geval een groot gedeelte voor het milieu oplossen. Je ziet het vooral in de fashion. Het wordt ver weg gemaakt en veel te goedkoop verkocht. Als je het al hebt over een t-shirt hoeveel kilometer deze aflegt voordat het in jouw kledingkast ligt, is echt schrikbarend.
Als we lokaal gaan produceren, wat doet dit dan met de prijs? Als je het goed doet, dan hoeft het niet zoveel duurder te zijn. Je hebt het dan ook wel over true cost. Je weet niet of de consument het ook zo ziet. Want al die goedkope kleding is niet te produceren. Er is iemand in de wereld die voor het goedkope t-shirt de prijs betaalt. Technologische ontwikkelingen zouden hiervoor ingezet kunnen worden.
Hoe krijgen we consumenten hierin mee? Ik denk door altijd bewust te zijn. Bij mij kwam ineens het besef dat het zo niet langer meer gaat. Dan heb je het geweten en kan je niet meer doen alsof je het niet weet. Ik denk dat het vooral ligt in een stukje voorlichting. Nu is het een kleine bubbel waar veel kennis is, maar bij de massa ligt deze kennis niet. Daarnaast is het ook zo of mensen bereid zijn hun ogen te openen en bereid zijn om hun ogen open te doen. Maar is ook lastig, Als je als persoon aan het overleven bent, dan heb je geen oog voor de maatschappij. Dan heb je al genoeg aan jezelf. Ik denk dat het belangrijk is dat we gaan werken aan de welzijn van de mens. We staan nu soms zo tegenover elkaar. Dan is het bijna logisch dat je geen oog hebt voor een ander. Zo gaat dat ook als we het hebben over sociale inclusie. Je voelt je niet meer sociaal verbonden. Niemand kijkt meer naar je. Zodra we dat weer gaan doen, dan gaan er mooie dingen gebeuren.